donderdag 24 november 2016

Franse Alpen en een kleine oversteek naar Italië


We hebben weer een kleinkind bij. Deze keer een 12-jarige jongen. Hij houdt niet echt van winkelen, maar dat zal niet echt verbazen, en hij houdt van de bergen. Nu is hij niet echt gek op grote mensenmassa’s en dat kan natuurlijk wel een probleem zijn in het hoogseizoen. Zodra de school uit is, vertrekken we. Het grote bouwverlof begint wat later en we hopen op deze manier de grote drukte wat voor te zijn. Ook vertrekken we direct als de school uit is en wachten niet tot ’s anderendaags. Op deze manier splitsen we het rijden in twee. Geen enkel kind vindt lange afstanden leuk en dat vangen we zo toch een beetje op.

Naar de bergen dus. We kiezen voor de Franse Alpenstraat met hier en daar wat zijsprongetjes. We geraken de eerste dag tot Luxeuil-les-Bains.  De camperplaats ligt tegen het dorp. Via een mooi wegje langs het water geraken staan we binnen de kortste keren in het centrum.  Dit is een leuk centrum met oude gebouwen en een hoop water. Meer dan genoeg voor een uitgebreide ontdekkingstocht. Aan de camperplek hangt trouwens een kaart met daarop een voorgestelde leuke wandeling.  



 

De volgende morgen worden er natuurlijk direct croissants gehaald. De echte Franse vakantie is begonnen.

We rijden verder richting Geneve. Het eerste stuk gaat lekker vooruit maar langzaam maar zeker begint het bochtenwerk.  We mogen een flinke berg overwinnen. Als we weer naar onder rijden, zien we  het meer in al zijn glorie voor ons liggen.  In Geneve denken we even er goed van af te komen. Onze GPS stuurt ons rond Geneve om aan de andere kant van het meer er weer in te rijden. En hier gaat het fout. We gaan slechts stapvoets vooruit. Als we eindelijk terug aan het meer zijn, hebben we op deze manier wel alle tijd van de wereld om de grote fontein in al zijn glorie te bewonderen.


Verder rijden we niet echt langs het meer. Het is wel heel erg druk en ondertussen loeiend heet. De laatste loodjes beginnen dus te wegen.  Gelukkig zien we aan de rechterkant van ons de besneeuwde toppen.

Ik hoop natuurlijk dat de camperplek aan het meer het één en ander kan goedmaken. Maar helaas, deze staat vol en we vinden niets anders. We besluiten dan maar naar Les Gets te rijden.

De Gorges de Diables zijn helaas niet voor ons. Blijkbaar zijn hier 400 trappen te nemen naar onder en ook natuurlijk terug. Helaas gaat dat ons niet lukken.

In Les Gets staan we aan de achterzijde van het dorp aan de skilift. Een beetje stoffig maar wel met een mooi uitzicht. We slapen hier prima.

Van Les Gets gaat de rit verder via de D902. Het wordt een korte rit vandaag. We maken even een zijsprongetje van de Alpenstraat. In Taninges draaien we af naar Samoëns.  Op onze kaartenboek staat deze route als bezienswaardig en dat is dan ook te zien. Je rijdt hier in een dal en de bergen op de achtergrond worden alsmaar hoger. In Samoën  gaan we op de toerist info wat extra info halen over de streek. Wat een service!! Dat mag toch ook eens gezegd worden. Je mag trouwens op de parkings van Samoën overnachten maar je mag geen stoeltjes en dergelijke uithalen.  In het stadje is het ook leuk wandelen en winkelen.  En het is een waar wandelparadijs.

Iets verder ligt Sixt-Fer-à-Cheval. Net voor je in Sixt-Fer bent, zie je een grote parking. Hier kan je naar een kleine kloof gaan kijken. Sixt-Fer  zou trouwens één van de mooiere dorpen van Frankrijk zijn, wordt gezegd. Dat is er wel wat over maar het is wel leuk.  Als je over het brugje rijdt en een stukje verder rijdt, kom je aan een waterval, Cascade de Rouget. Deze waterval valt maar liefst 90 meter naar beneden. Voor je aan de waterval bent, heb je de keuze of links aanhouden en dan kom je uit aan het mooie uitzicht, of rechts rijden. Hier kom je aan de voet van de waterval. De dapperen onder jullie kunnen langs de waterval het pad naar boven nemen.


 

Cirque de Fer à Cheval

Dit is de tuin van Eden, een heerlijke mystieke plek bij uitstek. We zijn eerst een kijkje gaan nemen.  Het regent maar morgen zou het mooi weer zijn. Van Sixt-Fer tot aan het Cirque is het ongeveer 7km. Vrij snel zie je de watervallen in de verte al liggen. De wolken geven het zelfs een mysterieus zicht. We zien watervallen die precies uit de hemel naar beneden vallen. Aan de ingang raden ze ons aan een dagje te wachten.

Gelukkig is het ’s anderendaags stralend weer. We rijden naar de Cirque en verbazen ons weer over de schoonheid van de bergen.  Aan de ingang betalen we 8€. Hier krijg je ook een plannetje met voorgestelde wandelingen. 3km verder rijden we de parking op.  Wij gaan voor de midden-wandeling. Aan de parking gaan we het wegje omhoog en komen uit in een magnifiek keteldal. Je kijkt uit over besneeuwde toppen en de watervallen tuimelen van alle kanten naar beneden.  We gaan naar links en vervolgen onze weg zo verder (je volgt eigenlijk gewoon de mensen) tot de tweede brug. Vanaf hier gaat de langere wandeling verder. Het lijkt mij absoluut de moeite om ook dit stuk te doen. Wij zijn de brug overgestoken en aan de andere kant van het water weer terug gekomen. Hier ga je midden door het bos. De weg is niet zo goed begaanbaar als de andere kant van het water. Het is ook wat jammer dat je hier het zicht op het mooie dal en de bergen wat kwijt doet. We hebben dan weer wel genoten van de bosaardbeien. Het laatste stuk van de weg gaat flink naar onder en is ook nogal ongelijk.  Op zich is er niets mis met dit bospad maar toch verkiezen wij het pad door het dal. Daar komen we tenslotte toch voor.  Je komt terug op de weg, iets voor de parking.




 

Het is ondertussen razend druk en de parking staat overvol. Het prachtige weer zal hier ook wel iets mee te maken hebben.

We nemen onze zelfde weg terug naar Taninges. We zitten terug op de Alpenroute. Le Reposoir staat als volgende op ons programma. Hiervoor gaan we opnieuw van de D902 af en  de D4 op. We beginnen aan de col de Colombier. Het gaat flink omhoog en de weg is smal. We rijden door heel veel groen. De kant van de weg is in niet al te beste staat. Met tegenliggers wordt dit toch telkens wat mikken en hopen we dat tegenliggers geen tegenvallers worden.


 

In Le Reposoir is er een volksfeest aan de gang. De mobilhome plek is in gebruik genomen door de feestelijkheden. We vinden ergens een plekje en gaan wat rondneuzen. Er worden bomen gezaagd, geklopt en nog een hoop van die plezante zaken. De dag vliegt om.

’s Avonds vinden we zonder problemen een plekje op de parking aan de kerk.

Col de la Colombière

Hier krijg je het allemaal! Smal, kronkelig, geweldige afgronden, hemelse uitzichten.  Langzaamaan maken de bomen plaats voor alpenweiden en geweldige rotspartijen.  We stijgen ongeveer 16km en hebben een hellingspercentage van 6 tot 8%. Een enkele keer eens wat meer. Aan de top zien we dat we over de 1600 meter zitten.


Zo lang de helling was, haast even lang is de afdaling. We dalen ongeveer 12km tot Le Grand Bornand, een geweldig skistation.

Wat verder passeren we het leuke Saint-Jean-de –Sixt.  Hier volgen we de Col des Aravis, net geen 1500m. Eens boven krijgen we een overdaad aan “authentieke” souvenirs.  Hier tussen zie je ook de kapel van Sint-Anne, de beschermheilige van de reizigers.

Bij de afdaling heb je het gevoel midden door gorges te rijden. Je rijdt vlak langs rotspartijen met langs jou een smalle diepe kloof.

In Flumet rijden we niet naar Albertville maar nemen we de kleinere D218 over de col des Saisies. We mogen al direct een smalle brug over en een paar stevige haarspeldbochten trotseren.  Daarna wordt de weg iets breder.  Onverwachts stuiten we ineens op het helderblauw stuwmeer van  Nant-Houye. Tijd om een fotootje te nemen.

Het skidorp kan ons niet hard boeien. Er zijn hier wel een paar mobilhomeparkings.

De route naar onder,  naar de D925, is meer dan pittig. De haarspeldbochten volgen elkaar in een hoog tempo op. De weg is behoorlijk steil en meer dan smal. Gelukkig is er niet al te veel verkeer. De uitzichten zijn wel meer dan behoorlijk.


Direct kom je in het leuke dorp, Beaufort. Aan de ingang van het dorp heb je trouwens een camperplek. In het dorp zelf is ook een grote parking waar je eventueel even kan staan om het dorp te bezoeken.  Hierna volgt even een relatief rustig maar mooi stuk waar je kan genieten van het uitzicht zonder halsbrekende toeren uit te halen met je mobilhome.

Maar dan verandert het weer. Je gaat weer stijgen en maar liefst 20km.  We zijn begonnen aan de beklimming van de Cormet de Roselend met maar liefst een hoogte van 1968m. Maar troost je, het uitzicht wordt alleen maar beter. Het voor ons mooiste stuk, is zeker de omgeving van het Roselend stuwmeer. Er zijn hier trouwens een paar kleine zaakjes waar je kan genieten van een drankje met uitzicht op het mooie meer. Als je denkt dat je boven bent, heb je het flink mis. Opnieuw gaat het weer flink omhoog en de omgeving is ronduit prachtig. Op het laatste stuk zijn helaas weinig plekjes waar je met de mobilhome kunt staan maar eens boven is er voldoende parkeerruimte. Opnieuw zien we fabelachtige uitzichten, immense kleurrijke alpenweides en azalea's in volle bloei.

 

Nu volgt een behoorlijke spectaculaire afdaling met weer flink wat bochtenwerk en evenveel weidse uitzichten. Met momenten is de weg voldoende breed en het volgende moment hoop je niet direct een tegenligger te zien.

Onderweg zie je trouwens een mooi dal waar je altijd met de boer kunt overnachten.

Als je denkt dat je alles gehad hebt, en Bourg-Saint-Maurice nadert, slaan de haarspeldbochten je weer als het ware om de oren. Je hebt haast de volledige draai nodig om er te komen. Het lukt allemaal maar het is ook best vermoeiend.

Van Bourg naar Val d’Isere is bochtig met vrij veel tunnels en afdaktunnels. Het is gewoonlijk meer dan breed genoeg en dus vlot te rijden. We rijden langs het oudste nationale park van Frankrijk  maar, behalve het vele groen, is daar vanop de weg weinig van te merken.  De weg gaat in stijgende lijn. We zijn aan de klim van de Col d’Iseran begonnen. Het eerste stuk is zeker niet spectaculair. Gewoon mooi. Onderweg, iets voor Val d’Isère, komen we het lac du Chevril tegen.  Als eerste zie je de geweldige dam. Hier kan je over rijden of wandelen.

Dit meer is na de tweede wo aangelegd. Er was dringend behoefte aan stroom.  Het oude dorp Tignes verdween, met de aanleg, onder water. Om de 10 jaar zijn er onderhoudswerkzaamheden en dan kun je de restanten van het oude dorp zien.

Val d’Isère is een gekend skioord op een hoogte van 1930m. Het is gelegen in een geweldig dal. Als je uit Val d’Isère rijdt, begint de pret. Dit is een ronduit prachtig stuk.  Als eerste kom je aan een prachtig gelegen parking  aan de pont St Charles die over het dal uitkijkt. Er staan hier zelfs een paar ligzetels. Volgens mij zou je hier best kunnen overnachten.  Hier staat trouwens ook een bord van het natuurpark Vanoise. Nu begint de weg pas echt flink te stijgen. Het is niet echt breed maar met een beetje voorzichtig zijn kom je er zonder problemen. Iedere bocht geeft een ander fantastisch uitzicht.



 

 

Net voor de top moet je zeker uitkijken naar marmotten. Wij hebben ze veelvuldig bezig gezien en dat blijft toch altijd leuk. Foto’s hebben we niet genomen. Zo kortbij kunnen we toch niet komen.

De top van de col ligt op maar liefst  2770m en is hiermee de hoogste geasfalteerde bergpas van de Alpen.  Het is een heel leuke plek om uit te stappen en om je te laten vergasten op de frisse sneeuwwind. Iets verder zien we trouwens nog skiërs van de helling afsuizen.



 

Ook de afdaling is meer dan de moeite. Als snel kijk je uit over een adembenemend dal. Stop ook hier zeker op één van de kleinere parkings en speur de omgeving af naar marmotten. Wij hebben zowat een hele stad ontdekt.

 

Met veel bochtenwerk ga je naar onder. Na de waterval aan het huis kijk je uit over een riviertje met mooie picknickplekjes. Kijk of er nog een plekje vrij is en probeer, eens onder, er op een veilige manier te geraken. Een zalige locatie.

Tot Bonneval is het een fikse afdaling maar niet meer zo adembenemend.

Bonneval sur Arc is dan weer meer dan een stop waard. Het wordt als één van de mooiste dorpen van de regio beschreven. Het zou ook de hoogst gelegen gemeente van Frankrijk zijn. De gemeente doet blijkbaar erg zijn best om het authentieke karakter te bewaren. Mooie smalle straatjes, net niet teveel souvenirwinkeltjes, een mooi oud kerkje, … het is er allemaal.

 

Als je uit Bonneval vertrekt heb je trouwens het foute gedacht dat je al helemaal onder bent, je rijdt immers over de bodem van een mooi, rustig dal. Maar Bonneval sur Arc zou het hoogst gelegen dorp van Frankrijk zijn.  Dat verklaart natuurlijk waarom je plots begint te dalen met een paar toch wel vervelende bochten.

De dorpjes en stadjes die je nu tegenkomt, vonden wij nogal te verwaarlozen. Ook de natuur is, na de geweldige col, maar gewoontjes. Gelukkig komen we een zeker moment een geweldig vestingswerk langs en boven ons opdoemen.  Boven ieder vestingswerk blijkt een volgend vestingswerk uit te torenen.  Ooit werden ze gebruikt om de regio Piemonte te beschermen tegen een eventuele Franse invasie. Dit betekent dus dat dit ooit Italiaans gebied was.  Toch zijn ze nooit gebruikt waarvoor ze gebouwd werden. Leve de vredesverdragen. In de Tweede Wereldoorlog is het wel gebruikt als gevangenis.  In het ravijn zie je de zogenaamde duivelsbrug liggen. Als je iets verder rijdt, zie je nog een vestigingswerk aan deze kant van het ravijn. De brug was natuurlijk de verbinding tussen beide.

 

De dapperen onder jullie kunnen hier ook een via een lange kabel over dit ravijn zoeven met een halsbrekende snelheid.

In St Michel de Maurienne volgen we de Col du Télégraphe.  We mogen direct een paar fikse haarspeldbochten omhoog doen midden tussen muren vol groen met af en toe geweldige uitzichten. We krijgen hier even een knetterend onweer over ons heen. Gelukkig is de weg hier voldoende breed om al dat watergeweld zonder problemen te trotseren.

Boven aangekomen hadden we zelfs niet direct door dat we al boven waren, zo vlot heeft het gegaan. Er staat een gigantische strooien fietser waarvan we natuurlijk de nodige foto’s nemen. Blijkbaar is dit een route die genomen wordt door de tour de France. Ongelofelijk maar waar maar we missen hier het fort du Télégraphe. Onder aan de berg had ik het wel gezien maar boven was er geen spoor te bekennen.  Nu zal het feit dat het regende en dat we niet wisten dat we al boven waren hier wel iets mee te maken gehad hebben. Maar ga zeker eens kijken.




In Valloire, een leuk stadje, gaan wij de camping op. We houden het vandaag voor gezien. De volgende col gaat weer royaal over de 2000m en ik heb gezien dat het morgen weer zonnig zou worden.

 

Onze GPS heeft kuren. Hij wil ons maar niet over de Col du Galibier sturen. Wij hebben hoogte, lengte en breedte ingegeven. Toch zien we in onze kaartenboek niet wat het obstakel zou kunnen zijn. We vragen het toch even bij de brandweer, die zouden het gebied toch moeten kennen, en die beweren dat we op de top niet de tunnel maar de col moeten nemen en dat er verder geen problemen zijn.  We nemen het risico. Als het niet lukt, komen we maar terug.


 

De wegen zijn mooi, niet heel breed maar goed te doen. De omgeving is grandioos. We rijden haast stapvoets, genieten van ieder uitzicht, van de hellingen vol steengruis en van de geweldige kleurenpracht van de bloemen. Het lijkt alsof we blijven klimmen.  Bijna boven (2645m) staan we voor onze tunnel. Blijkbaar is het net omgekeerd (of hebben wij het toch niet helemaal juist verstaan). Als je meer dan 3,5T weegt, moet je dus de tunnel nemen. Anders mag je de col nemen. Het is maar een klein maar pittig stukje meer tot boven. Wij nemen de tunnel. Het is een vrij smalle tunnel die met rode lichten werkt zodat je geen problemen hebt met tegenliggers.


 

Direct aan de andere kant heb je, behalve een fenomenaal uitzicht, ook het standbeeld van Henri Desgrange, de eerste directeur van de tour de France. Een goede reden dus voor alle wielerfanaten om hier even te stoppen voor de verplichtte foto. Wij vinden het een geweldige plek om te eten.

 
 

Het lijkt alsof van deze kant de weg iets smaller is. Het gaat stevig naar onder. De natuur is wondermooi maar toch niet zo weergaloos als de andere kant.

Verder passeren we nog de col de Lautaret maar eerlijk is eerlijk, die valt haast niet op na de zopas geleverde prestatie. We vervolgen de weg naar Briançon door het dal van Guisane, een mooie haast kabbelende weg.

Briançon bezoeken we op onze terugweg. We verlaten nu even de Alpenroute en hebben onze GPS ingesteld op Montgenèvre op de grens. Het toeval wil natuurlijk ook al wel eens een handje helpen maar op deze manier passeren we alvast het geweldige fort van Briançon.

 

Direct gaat de weg weer stijgen en met de nodige haarspeldbochten en behoorlijk zwaar tegenliggend verkeer komen we boven en passeren we de grens .  De weg blijft, met het nodige bochtenwerk verder kabbelen tot Fenestrelle. Hier zou een geweldig vestigingswerk zijn van maar liefst 43km lang. Al een hele tijd voor Fenestrelle kijken we dus al uit tot we iets zien. Toch is het pas in het dorp zelf dat we de vestiging zien liggen tegen de volledige helling op. Wat een enorm werk.  De toegangsweg is echter een uitermate smalle weg zonder indicatie van afstand of andere obstakels. Niet echt toeristisch uitgebouwd dus. De ijs van Rosa Rossa is nochtans niet te versmaden.

Onze volgende halte is Alba. De weg wordt wat eentonig. We komen in de Povlakte.  Een rijkdom aan landbouw maar voor de rest wel een beetje saai. In Alba is een mobilhomeparking voor de camping. Hier is echter geen spatje schaduw en het is laf en bloedheet. We kiezen dus voor de camping. Het kleine zwembad vindt onze kleinzoon prima.

Tegen de avond nemen we de bus naar het stadje – 6,5€ voor drie personen enkele trip . We zijn niet erg onder de indruk van wat we onderweg zien maar gelukkig krijgen we een echt Italiaans stadje met de nodige gezelligheid en leuke winkeltjes. Natuurlijk is hier ook weer keus te over aan ijs. Wij schuiven gewoon aan waar de langste rij staat.



 

Midden door Piemonte rijden we nu naar de kust. Ondanks de hitte willen we de Middellandse Zee toch één keer tonen aan kleinzoon. Via Savona rijden we naar Finale Ligure.  Ik was even vergeten hoe hondsdruk het op die kustweg kan zijn. We vinden hier een daar een plekje om tenminste eens over de zee uit te kijken.

In Finale Ligure zoeken we de mobilhome-parking op. Vermits het maar voor één nacht is, mogen we blijven. Er zijn heel wat open plekken maar ieder plekje is gereserveerd. Je staat hier haast op elkaar. Dit moet gewoon levensgevaarlijk zijn. We zijn geweldig blij dat we hier maar één nacht kunnen staan.

Direct worden de spulletjes ingepakt en naar het strand gegaan Dit zou op 300m liggen.  De zee ligt idd op 300m, dat zou kunnen maar dan heb je het strand nog niet. Soit, het is doenbaar. Laat het een 500m zijn.  Er zijn ook wel mooiere stranden maar soit, het ging wel.

’s Avonds gaan we eerst een pizza om de hoek halen. Zeker niet hoog culinair maar als je geen zin hebt om te koken, is het goed te doen en gelukkig niet te duur. Daarna wandelen we nog het stadje in. Dit is mooier dan dat je op het eerste gezicht zou zeggen. En we krijgen nog een extra cadeautje. Blijkbaar is het feest van St Nikolau.  Wij dacht aan ons St. Niklaas feest maar volgens hen was het een andere heilige. Alle rondomliggende parochies kwamen met hun versierde kruisen naar het plein. Ieder kruis werd door één persoon gedragen. Het zwaarste was maar liefst 125kg. Er zijn ook kleinere kruisen die door kinderen gedragen worden.  Het valt ons op dat de kruisen omgekeerd gedragen worden, maw Jezus kijkt naar achter ipv naar voor zoals wij het kennen. Dit zou komen omdat, ten tijde dat soldaten ten strijde trokken, het kruis voorop liep en Jezus keek naar zijn onderdanen om hen te beschermen. Het spreekt voor zich dat ze gewonnen hadden.  Dit heeft zich 2X herhaald met gekend succes.  Van hieruit vertrekken ze in een stoet met maar liefst 52 kruisen en als afsluiten het loodzware beeld van St Nikolau. Alles wordt afgesloten met een groot vuurwerk.




’s Morgens zijn we maar wat blij dat we kunnen vertrekken. De camperplek staat ondertussen afgeladen vol. We krijgen nog net onze mobilhomedeur open. De bedoeling was om langs het water ons ontbijt te nemen. We waren even vergeten dat het weekend was. Ondanks dat het maar net 8 uur geworden is, staan de parkings afgeladen vol en zit er al behoorlijk wat volk op de stranden.

 
We nemen de weg langs de kust terug naar Savona. Ik had hier nog even de foute gedachte om langs de kust ons ontbijt te nemen. Maar het is zondag! Ondanks het vroege uur staan alle parkings afgeladen vol. Dat is dus even een tegenvaller. We vervolgen onze weg tot Mondovi. Hier is het de bedoeling de kleine grotten Villanova Mondovi te bezoeken. We volgen de pijlen en de weg wordt alsmaar smaller. Het laatste stuk is er net teveel aan. Dit is toch wel net iets te smal. Als ze er nu ook eens een afstand bij zouden zetten. We kunnen dus geen commentaar over de grotten geven.


 



 
Net voor Barcelonette gaan we dan maar de grens over. Hier zijn we weer een volgend fort liggen.
We gaan weer klimmen en we zijn het nog altijd niet moe. De col de Vars brengt ons weer over de 2000m. Tja, moeten we het nog zeggen?! Geweldige uitzichten met weer alles erop en eraan.


 
In Guillestre volgen we richting Briançon via de N94. Hier zou een camperplek aan een zwembad zijn. Die is er ook maar ze staat overvol. Er is werkelijk geen plekje meer te vinden. Het is dan ook ontzettend warm. Net als we beslist hebben om hier een camping met zwembad op te zoeken, krijgt kleinzoon een klein accidentje. Gelukkig niks ergs maar we besluiten toch deze trip in te korten en naar huis te rijden.