We hebben weer een
kleinkind bij. Deze keer een 12-jarige jongen. Hij houdt niet echt van
winkelen, maar dat zal niet echt verbazen, en hij houdt van de bergen. Nu is
hij niet echt gek op grote mensenmassa’s en dat kan natuurlijk wel een probleem
zijn in het hoogseizoen. Zodra de school uit is, vertrekken we. Het grote
bouwverlof begint wat later en we hopen op deze manier de grote drukte wat voor
te zijn. Ook vertrekken we direct als de school uit is en wachten niet tot ’s
anderendaags. Op deze manier splitsen we het rijden in twee. Geen enkel kind
vindt lange afstanden leuk en dat vangen we zo toch een beetje op.
Naar de bergen dus. We
kiezen voor de Franse Alpenstraat met hier en daar wat zijsprongetjes. We
geraken de eerste dag tot Luxeuil-les-Bains.
De camperplaats ligt tegen het dorp. Via een mooi wegje langs het water
geraken staan we binnen de kortste keren in het centrum. Dit is een leuk centrum met oude gebouwen en
een hoop water. Meer dan genoeg voor een uitgebreide ontdekkingstocht. Aan de camperplek hangt trouwens
een kaart met daarop een voorgestelde leuke wandeling.
De volgende morgen
worden er natuurlijk direct croissants gehaald. De echte Franse vakantie is
begonnen.
We rijden verder
richting Geneve. Het eerste stuk gaat lekker vooruit maar langzaam maar zeker
begint het bochtenwerk. We mogen een
flinke berg overwinnen. Als we weer naar onder rijden, zien we het
meer in al zijn glorie voor ons liggen.
In Geneve denken we even er goed van af te komen. Onze GPS stuurt ons
rond Geneve om aan de andere kant van het meer er weer in te rijden. En hier
gaat het fout. We gaan slechts stapvoets vooruit. Als we eindelijk terug aan
het meer zijn, hebben we op deze manier wel alle tijd van de wereld om de grote fontein in al zijn glorie te
bewonderen.
Verder rijden we niet
echt langs het meer. Het is wel heel erg druk en ondertussen loeiend heet. De
laatste loodjes beginnen dus te wegen.
Gelukkig zien we aan de rechterkant van ons de besneeuwde toppen.
Ik hoop natuurlijk dat
de camperplek aan het meer het één en ander kan goedmaken. Maar helaas, deze
staat vol en we vinden niets anders. We besluiten dan maar naar Les Gets te
rijden.
De Gorges de Diables
zijn helaas niet voor ons. Blijkbaar zijn hier 400 trappen te nemen naar onder
en ook natuurlijk terug. Helaas gaat dat ons niet lukken.
In Les Gets staan we
aan de achterzijde van het dorp aan de skilift. Een beetje stoffig maar wel met
een mooi uitzicht. We slapen hier prima.
Van Les Gets gaat de
rit verder via de D902. Het wordt een korte rit vandaag. We maken even een
zijsprongetje van de Alpenstraat. In Taninges draaien we af naar Samoëns. Op onze kaartenboek staat deze route als
bezienswaardig en dat is dan ook te zien. Je rijdt hier in een dal en de bergen
op de achtergrond worden alsmaar hoger. In Samoën gaan we op de toerist info wat extra info
halen over de streek. Wat een service!! Dat mag toch ook eens gezegd worden. Je
mag trouwens op de parkings van Samoën overnachten maar je mag geen stoeltjes
en dergelijke uithalen. In het stadje is
het ook leuk wandelen en winkelen. En
het is een waar wandelparadijs.
Iets verder ligt
Sixt-Fer-à-Cheval. Net voor je in Sixt-Fer bent, zie je een grote parking. Hier
kan je naar een kleine kloof gaan kijken. Sixt-Fer zou trouwens één van de mooiere dorpen van
Frankrijk zijn, wordt gezegd. Dat is er wel wat over maar het is wel leuk. Als je over het brugje rijdt en een stukje
verder rijdt, kom je aan een waterval, Cascade de Rouget. Deze waterval valt
maar liefst 90 meter naar beneden. Voor je aan de waterval bent, heb je de
keuze of links aanhouden en dan kom je uit aan het mooie uitzicht, of rechts
rijden. Hier kom je aan de voet van de waterval. De dapperen onder jullie
kunnen langs de waterval het pad naar boven nemen.
Cirque de Fer à Cheval
Dit is de tuin van
Eden, een heerlijke mystieke plek bij uitstek. We zijn eerst een kijkje gaan
nemen. Het regent maar morgen zou het
mooi weer zijn. Van Sixt-Fer tot aan het Cirque is het ongeveer 7km. Vrij snel
zie je de watervallen in de verte al liggen. De wolken geven het zelfs een
mysterieus zicht. We zien watervallen die precies uit de hemel naar beneden
vallen. Aan de ingang raden ze ons aan een dagje te wachten.
Gelukkig is het ’s
anderendaags stralend weer. We rijden naar de Cirque en verbazen ons weer over
de schoonheid van de bergen. Aan de
ingang betalen we 8€. Hier krijg je ook een plannetje met voorgestelde
wandelingen. 3km verder rijden we de parking op. Wij gaan voor de midden-wandeling. Aan de
parking gaan we het wegje omhoog en komen uit in een magnifiek keteldal. Je
kijkt uit over besneeuwde toppen en de watervallen tuimelen van alle kanten
naar beneden. We gaan naar links en
vervolgen onze weg zo verder (je volgt eigenlijk gewoon de mensen) tot de
tweede brug. Vanaf hier gaat de langere wandeling verder. Het lijkt mij
absoluut de moeite om ook dit stuk te doen. Wij zijn de brug overgestoken en
aan de andere kant van het water weer terug gekomen. Hier ga je midden door het
bos. De weg is niet zo goed begaanbaar als de andere kant van het water. Het is
ook wat jammer dat je hier het zicht op het mooie dal en de bergen wat kwijt
doet. We hebben dan weer wel genoten van de bosaardbeien. Het laatste stuk van
de weg gaat flink naar onder en is ook nogal ongelijk. Op zich is er niets mis met dit bospad maar
toch verkiezen wij het pad door het dal. Daar komen we tenslotte toch
voor. Je komt terug op de weg, iets voor
de parking.
Het is ondertussen
razend druk en de parking staat overvol. Het prachtige weer zal hier ook wel
iets mee te maken hebben.
We nemen onze zelfde
weg terug naar Taninges. We zitten terug op de Alpenroute. Le Reposoir staat
als volgende op ons programma. Hiervoor gaan we opnieuw van de D902 af en de D4 op. We beginnen aan de col de
Colombier. Het gaat flink omhoog en de weg is smal. We rijden door heel veel
groen. De kant van de weg is in niet al te beste staat. Met tegenliggers wordt
dit toch telkens wat mikken en hopen we dat tegenliggers geen tegenvallers
worden.
In Le Reposoir is er
een volksfeest aan de gang. De mobilhome plek is in gebruik genomen door de
feestelijkheden. We vinden ergens een plekje en gaan wat rondneuzen. Er worden
bomen gezaagd, geklopt en nog een hoop van die plezante zaken. De dag vliegt
om.
’s Avonds vinden we
zonder problemen een plekje op de parking aan de kerk.
Col de la Colombière
Hier krijg je het allemaal!
Smal, kronkelig, geweldige afgronden, hemelse uitzichten. Langzaamaan maken de bomen plaats voor
alpenweiden en geweldige rotspartijen. We stijgen ongeveer 16km en hebben een
hellingspercentage van 6 tot 8%. Een enkele keer eens wat meer. Aan de top zien
we dat we over de 1600 meter zitten.
Zo lang de helling
was, haast even lang is de afdaling. We dalen ongeveer 12km tot Le Grand
Bornand, een geweldig skistation.
Wat verder passeren we
het leuke Saint-Jean-de –Sixt. Hier
volgen we de Col des Aravis, net geen 1500m. Eens boven krijgen we een overdaad
aan “authentieke” souvenirs. Hier tussen
zie je ook de kapel van Sint-Anne, de beschermheilige van de reizigers.
Bij de afdaling heb je
het gevoel midden door gorges te rijden. Je rijdt vlak langs rotspartijen met
langs jou een smalle diepe kloof.
In Flumet rijden we
niet naar Albertville maar nemen we de kleinere D218 over de col des Saisies.
We mogen al direct een smalle brug over en een paar stevige haarspeldbochten
trotseren. Daarna wordt de weg iets
breder. Onverwachts stuiten we ineens op
het helderblauw stuwmeer van Nant-Houye.
Tijd om een fotootje te nemen.
Het skidorp kan ons
niet hard boeien. Er zijn hier wel een paar mobilhomeparkings.
De route naar
onder, naar de D925, is meer dan pittig.
De haarspeldbochten volgen elkaar in een hoog tempo op. De weg is behoorlijk
steil en meer dan smal. Gelukkig is er niet al te veel verkeer. De uitzichten
zijn wel meer dan behoorlijk.
Direct kom je in het
leuke dorp, Beaufort. Aan de ingang van het dorp heb je trouwens een
camperplek. In het dorp zelf is ook een grote parking waar je eventueel even
kan staan om het dorp te bezoeken.
Hierna volgt even een relatief rustig maar mooi stuk waar je kan
genieten van het uitzicht zonder halsbrekende toeren uit te halen met je
mobilhome.
Maar dan verandert het
weer. Je gaat weer stijgen en maar liefst 20km.
We zijn begonnen aan de beklimming van de Cormet de Roselend met maar
liefst een hoogte van 1968m. Maar troost je, het uitzicht wordt alleen maar beter.
Het voor ons mooiste stuk, is zeker de omgeving van het Roselend stuwmeer. Er
zijn hier trouwens een paar kleine zaakjes waar je kan genieten van een drankje
met uitzicht op het mooie meer. Als je denkt dat je boven bent, heb je het
flink mis. Opnieuw gaat het weer flink omhoog en de omgeving is ronduit
prachtig. Op het laatste stuk zijn helaas weinig plekjes waar je met de
mobilhome kunt staan maar eens boven is er voldoende parkeerruimte. Opnieuw
zien we fabelachtige uitzichten, immense kleurrijke alpenweides en
azalea's in volle bloei.
Nu volgt een
behoorlijke spectaculaire afdaling met weer flink wat bochtenwerk en evenveel
weidse uitzichten. Met momenten is de weg voldoende breed en het volgende
moment hoop je niet direct een tegenligger te zien.
Onderweg zie je
trouwens een mooi dal waar je altijd met de boer kunt overnachten.
Als je denkt dat je
alles gehad hebt, en Bourg-Saint-Maurice nadert, slaan de haarspeldbochten je
weer als het ware om de oren. Je hebt haast de volledige draai nodig om er te
komen. Het lukt allemaal maar het is ook best vermoeiend.
Van Bourg naar Val
d’Isere is bochtig met vrij veel tunnels en afdaktunnels. Het is gewoonlijk
meer dan breed genoeg en dus vlot te rijden. We rijden langs het oudste
nationale park van Frankrijk maar,
behalve het vele groen, is daar vanop de weg weinig van te merken. De weg gaat in stijgende lijn. We zijn aan de
klim van de Col d’Iseran begonnen. Het eerste stuk is zeker niet spectaculair.
Gewoon mooi. Onderweg, iets voor Val d’Isère, komen we het lac du Chevril
tegen. Als eerste zie je de geweldige
dam. Hier kan je over rijden of wandelen.
Dit meer is na de
tweede wo aangelegd. Er was dringend behoefte aan stroom. Het oude dorp Tignes verdween, met de aanleg,
onder water. Om de 10 jaar zijn er onderhoudswerkzaamheden en dan kun je de
restanten van het oude dorp zien.
Val d’Isère is een
gekend skioord op een hoogte van 1930m. Het is gelegen in een geweldig dal. Als
je uit Val d’Isère rijdt, begint de pret. Dit is een ronduit prachtig
stuk. Als eerste kom je aan een prachtig
gelegen parking aan de pont St Charles die
over het dal uitkijkt. Er staan hier zelfs een paar ligzetels. Volgens mij zou
je hier best kunnen overnachten. Hier
staat trouwens ook een bord van het natuurpark Vanoise. Nu begint de weg pas
echt flink te stijgen. Het is niet echt breed maar met een beetje voorzichtig
zijn kom je er zonder problemen. Iedere bocht geeft een ander fantastisch
uitzicht.
Net voor de top moet
je zeker uitkijken naar marmotten. Wij hebben ze veelvuldig bezig gezien en dat
blijft toch altijd leuk. Foto’s hebben we niet genomen. Zo kortbij kunnen we
toch niet komen.
De top van de col ligt
op maar liefst 2770m en is hiermee de
hoogste geasfalteerde bergpas van de Alpen.
Het is een heel leuke plek om uit te stappen en om je te laten vergasten
op de frisse sneeuwwind. Iets verder zien we trouwens nog skiërs van de helling
afsuizen.
Ook de afdaling is
meer dan de moeite. Als snel kijk je uit over een adembenemend dal. Stop ook
hier zeker op één van de kleinere parkings en speur de omgeving af naar
marmotten. Wij hebben zowat een hele stad ontdekt.
Met veel bochtenwerk
ga je naar onder. Na de waterval aan het huis kijk je uit over een riviertje
met mooie picknickplekjes. Kijk of er nog een plekje vrij is en probeer, eens
onder, er op een veilige manier te geraken. Een zalige locatie.
Tot Bonneval is het een
fikse afdaling maar niet meer zo adembenemend.
Bonneval sur Arc is
dan weer meer dan een stop waard. Het wordt als één van de mooiste dorpen van
de regio beschreven. Het zou ook de hoogst gelegen gemeente van Frankrijk zijn.
De gemeente doet blijkbaar erg zijn best om het authentieke karakter te
bewaren. Mooie smalle straatjes, net niet teveel souvenirwinkeltjes, een mooi
oud kerkje, … het is er allemaal.
Als je uit Bonneval
vertrekt heb je trouwens het foute gedacht dat je al helemaal onder bent, je
rijdt immers over de bodem van een mooi, rustig dal. Maar Bonneval sur Arc zou
het hoogst gelegen dorp van Frankrijk zijn.
Dat verklaart natuurlijk waarom je plots begint te dalen met een paar
toch wel vervelende bochten.
De dorpjes en stadjes
die je nu tegenkomt, vonden wij nogal te verwaarlozen. Ook de natuur is, na de
geweldige col, maar gewoontjes. Gelukkig komen we een zeker moment een geweldig
vestingswerk langs en boven ons opdoemen.
Boven ieder vestingswerk blijkt een volgend vestingswerk uit te
torenen. Ooit werden ze gebruikt om de
regio Piemonte te beschermen tegen een eventuele Franse invasie. Dit betekent
dus dat dit ooit Italiaans gebied was.
Toch zijn ze nooit gebruikt waarvoor ze gebouwd werden. Leve de
vredesverdragen. In de Tweede Wereldoorlog is het wel gebruikt als
gevangenis. In het ravijn zie je de
zogenaamde duivelsbrug liggen. Als je iets verder rijdt, zie je nog een
vestigingswerk aan deze kant van het ravijn. De brug was natuurlijk de
verbinding tussen beide.
De dapperen onder
jullie kunnen hier ook een via een lange kabel over dit ravijn zoeven met een
halsbrekende snelheid.
In St Michel de
Maurienne volgen we de Col du Télégraphe.
We mogen direct een paar fikse haarspeldbochten omhoog doen midden
tussen muren vol groen met af en toe geweldige uitzichten. We krijgen hier even
een knetterend onweer over ons heen. Gelukkig is de weg hier voldoende breed om
al dat watergeweld zonder problemen te trotseren.
Boven aangekomen
hadden we zelfs niet direct door dat we al boven waren, zo vlot heeft het
gegaan. Er staat een gigantische strooien fietser waarvan we natuurlijk de
nodige foto’s nemen. Blijkbaar is dit een route die genomen wordt door de tour
de France. Ongelofelijk maar waar maar we missen hier het fort du Télégraphe.
Onder aan de berg had ik het wel gezien maar boven was er geen spoor te
bekennen. Nu zal het feit dat het
regende en dat we niet wisten dat we al boven waren hier wel iets mee te maken
gehad hebben. Maar ga zeker eens kijken.
In Valloire, een leuk
stadje, gaan wij de camping op. We houden het vandaag voor gezien. De volgende
col gaat weer royaal over de 2000m en ik heb gezien dat het morgen weer zonnig
zou worden.
Onze GPS heeft kuren.
Hij wil ons maar niet over de Col du Galibier sturen. Wij hebben hoogte, lengte
en breedte ingegeven. Toch zien we in onze kaartenboek niet wat het obstakel
zou kunnen zijn. We vragen het toch even bij de brandweer, die zouden het
gebied toch moeten kennen, en die beweren dat we op de top niet de tunnel maar
de col moeten nemen en dat er verder geen problemen zijn. We nemen het risico. Als het niet lukt, komen
we maar terug.
De wegen zijn mooi,
niet heel breed maar goed te doen. De omgeving is grandioos. We rijden haast
stapvoets, genieten van ieder uitzicht, van de hellingen vol steengruis en van
de geweldige kleurenpracht van de bloemen. Het lijkt alsof we blijven
klimmen. Bijna boven (2645m) staan we
voor onze tunnel. Blijkbaar is het net omgekeerd (of hebben wij het toch niet
helemaal juist verstaan). Als je meer dan 3,5T weegt, moet je dus de tunnel
nemen. Anders mag je de col nemen. Het is maar een klein maar pittig stukje
meer tot boven. Wij nemen de tunnel. Het is een vrij smalle tunnel die met rode
lichten werkt zodat je geen problemen hebt met tegenliggers.
Direct aan de andere
kant heb je, behalve een fenomenaal uitzicht, ook het standbeeld van Henri
Desgrange, de eerste directeur van de tour de France. Een goede reden dus voor
alle wielerfanaten om hier even te stoppen voor de verplichtte foto. Wij vinden
het een geweldige plek om te eten.
Het lijkt alsof van
deze kant de weg iets smaller is. Het gaat stevig naar onder. De natuur is
wondermooi maar toch niet zo weergaloos als de andere kant.
Verder passeren we nog
de col de Lautaret maar eerlijk is eerlijk, die valt haast niet op na de zopas
geleverde prestatie. We vervolgen de weg naar Briançon door het dal van
Guisane, een mooie haast kabbelende weg.
Briançon bezoeken we
op onze terugweg. We verlaten nu even de Alpenroute en hebben onze GPS
ingesteld op Montgenèvre op de grens. Het toeval wil natuurlijk ook al wel eens
een handje helpen maar op deze manier passeren we alvast het geweldige fort van
Briançon.
Direct gaat de weg
weer stijgen en met de nodige haarspeldbochten en behoorlijk zwaar tegenliggend
verkeer komen we boven en passeren we de grens . De weg blijft, met het nodige bochtenwerk
verder kabbelen tot Fenestrelle. Hier zou een geweldig vestigingswerk zijn van
maar liefst 43km lang. Al een hele tijd voor Fenestrelle kijken we dus al uit
tot we iets zien. Toch is het pas in het dorp zelf dat we de vestiging zien
liggen tegen de volledige helling op. Wat een enorm werk. De toegangsweg is echter een uitermate smalle
weg zonder indicatie van afstand of andere obstakels. Niet echt toeristisch
uitgebouwd dus. De ijs van Rosa Rossa is nochtans niet te versmaden.
Onze volgende halte is
Alba. De weg wordt wat eentonig. We komen in de Povlakte. Een rijkdom aan landbouw maar voor de rest
wel een beetje saai. In Alba is een mobilhomeparking voor de camping. Hier is
echter geen spatje schaduw en het is laf en bloedheet. We kiezen dus voor de
camping. Het kleine zwembad vindt onze kleinzoon prima.
Tegen de avond nemen
we de bus naar het stadje – 6,5€ voor drie personen enkele trip . We zijn niet
erg onder de indruk van wat we onderweg zien maar gelukkig krijgen we een echt
Italiaans stadje met de nodige gezelligheid en leuke winkeltjes. Natuurlijk is
hier ook weer keus te over aan ijs. Wij schuiven gewoon aan waar de langste rij
staat.
Midden door Piemonte
rijden we nu naar de kust. Ondanks de hitte willen we de Middellandse Zee toch
één keer tonen aan kleinzoon. Via Savona rijden we naar Finale Ligure. Ik was even vergeten hoe hondsdruk het op die
kustweg kan zijn. We vinden hier een daar een plekje om tenminste eens over de
zee uit te kijken.
In Finale Ligure
zoeken we de mobilhome-parking op. Vermits het maar voor één nacht is, mogen we
blijven. Er zijn heel wat open plekken maar ieder plekje is gereserveerd. Je
staat hier haast op elkaar. Dit moet gewoon levensgevaarlijk zijn. We zijn
geweldig blij dat we hier maar één nacht kunnen staan.
Direct worden de
spulletjes ingepakt en naar het strand gegaan Dit zou op 300m liggen. De zee ligt idd op 300m, dat zou kunnen maar
dan heb je het strand nog niet. Soit, het is doenbaar. Laat het een 500m
zijn. Er zijn ook wel mooiere stranden
maar soit, het ging wel.
’s Avonds gaan we
eerst een pizza om de hoek halen. Zeker niet hoog culinair maar als je geen zin
hebt om te koken, is het goed te doen en gelukkig niet te duur. Daarna wandelen
we nog het stadje in. Dit is mooier dan dat je op het eerste gezicht zou zeggen.
En we krijgen nog een extra cadeautje. Blijkbaar is het feest van St
Nikolau. Wij dacht aan ons St. Niklaas
feest maar volgens hen was het een andere heilige. Alle rondomliggende
parochies kwamen met hun versierde kruisen naar het plein. Ieder kruis werd
door één persoon gedragen. Het zwaarste was maar liefst 125kg. Er zijn ook
kleinere kruisen die door kinderen gedragen worden. Het valt ons op dat de kruisen omgekeerd
gedragen worden, maw Jezus kijkt naar achter ipv naar voor zoals wij het
kennen. Dit zou komen omdat, ten tijde dat soldaten ten strijde trokken, het
kruis voorop liep en Jezus keek naar zijn onderdanen om hen te beschermen. Het
spreekt voor zich dat ze gewonnen hadden.
Dit heeft zich 2X herhaald met gekend succes. Van hieruit vertrekken ze in een stoet met
maar liefst 52 kruisen en als afsluiten het loodzware beeld van St Nikolau.
Alles wordt afgesloten met een groot vuurwerk.
’s Morgens zijn we
maar wat blij dat we kunnen vertrekken. De camperplek staat ondertussen
afgeladen vol. We krijgen nog net onze mobilhomedeur open. De bedoeling was om
langs het water ons ontbijt te nemen. We waren even vergeten dat het weekend
was. Ondanks dat het maar net 8 uur geworden is, staan de parkings afgeladen
vol en zit er al behoorlijk wat volk op de stranden.
We nemen de weg langs de kust terug naar Savona. Ik had hier nog even de foute gedachte om langs de kust ons ontbijt te nemen. Maar het is zondag! Ondanks het vroege uur staan alle parkings afgeladen vol. Dat is dus even een tegenvaller. We vervolgen onze weg tot Mondovi. Hier is het de bedoeling de kleine grotten Villanova Mondovi te bezoeken. We volgen de pijlen en de weg wordt alsmaar smaller. Het laatste stuk is er net teveel aan. Dit is toch wel net iets te smal. Als ze er nu ook eens een afstand bij zouden zetten. We kunnen dus geen commentaar over de grotten geven.
Net voor Barcelonette gaan we dan maar de grens over. Hier zijn we weer een volgend fort liggen.
We gaan weer klimmen en we zijn het nog altijd niet moe. De col de Vars brengt ons weer over de 2000m. Tja, moeten we het nog zeggen?! Geweldige uitzichten met weer alles erop en eraan.
In Guillestre volgen we richting Briançon via de N94. Hier zou een camperplek aan een zwembad zijn. Die is er ook maar ze staat overvol. Er is werkelijk geen plekje meer te vinden. Het is dan ook ontzettend warm. Net als we beslist hebben om hier een camping met zwembad op te zoeken, krijgt kleinzoon een klein accidentje. Gelukkig niks ergs maar we besluiten toch deze trip in te korten en naar huis te rijden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten